Valt het risicoprofiel van de vlucht buiten de kaders van de Open-categorie dan valt de vlucht binnen de Specific-categorie. Om te mogen vliegen in deze categorie heb je toestemming nodig van het ILT (Inspectie, Leefomgeving en Transport). Het is op vier manieren mogelijk om toestemming te krijgen:
Het indienen van declaratie volgens een Standaard Scenario (STS)
Het krijgen van een vergunning voor een bepaald type vlucht door het indienen van een Pre-Defined Risk Assessment (PDRA)
Het krijgen van een vergunning voor een bepaald type vlucht door het indienen van een Specific Operations Risk Analysis (SORA)
Het behalen van een Light UAS Operator Certificate (LUC)
Deze vier opties gelden voor de operators. De piloot dient te beschikken over een theoretische en een praktijkdiploma afgegeven door een erkend opleidingsinstituut. De inhoud van beide opleidingen is daarbij afhankelijk van de benodigde kennis volgens 1 van de vier.
DE EUROPESE STANDAARDSCENARIO'S (STS)
Het werken volgens een STS is de meest eenvoudige manier om operaties uit te voeren binnen de Specific-categorie. Binnen een STS zijn zowel de veiligheidsrisico's als de mitigerende maatregelen voor een bepaald type operatie vastgesteld. De operator dient enkel te beschikken over een zogenaamd operationeel handboek en dient vervolgens een verklaring bij de nationale luchtvaartautoriteit in dat men volgens een bepaald STS vluchten gaat uitvoeren. De piloot dient daarbij wel te beschikken over de juiste opleiding.
Door de uitstelling van de inwerkingtreding van Verordening EU 2021/1166 wordt het pas vanaf 3 december 2023 mogelijk om te vliegen onder twee standaardscenario's:
PRE-DEFINED RISK ASSESSMENT (PDRA)
Als je als operator meer mogelijkheden wenst dan waarin de Standaard Scenario's voorzien, dan is er de mogelijkheid om te werken volgens een PDRA. Een PDRA beschrijft voor een vastgesteld type operatie de grond- en luchtrisico's. Een PDRA is dus geen volledig uitgewerkt format, de operator dient zelf te beschrijven hoe bepaalde risico's geminimaliseerd gaan worden. De uitgewerkte PDRA dient vervolgens door de nationale luchtvaartautoriteit te worden goedgekeurd. Samen met een operationeel handboek, de juiste opleiding en de goedgekeurde PDRA kan men dus onder een PDRA vluchten uitvoeren. Er zijn momenteel vier Europese PDRA's beschikbaar:
De letter S wordt gebruikt om aan te duiden dat het PDRA is afgeleid van een standaardscenario. De letter G wordt gebruikt om aan te duiden dat het om een generiek PDRA gaat. De PDRA-S01 en PDRA-S02 zijn praktisch hetzelfde als de STS-01 en STS-02. Voor beide PDRA's gelden dezelfde operationele mogelijkheden als onder STS-01 en STS-02 echter is het C5/C6 keurmerk van de drone onder PDRA-S01 en PDRA-S02 niet verplicht.
Naast de Europese PDRA's is het elk lidstaat toegestaan om nationale PDRA's af te geven.
SPECIFIC OPERATIONS RISK ASSESSMENT (SORA)
De SORA-methode begint met een beschrijving van de 'Concept of Operations', oftewel de beoogde operatie. Aan de hand van deze zogenaamde ConOps dient de operator zelf een volledige 'Risk Assessment' uit te voeren. Binnen deze analyse wordt onder meer bekeken wat de initiele grond- en luchtrisico's zijn. Aan de hand van verschillende risicomitigerende maatregelen is het vervolgens mogelijk om deze risico's te verlagen zodat het 'Specific Assurance and Integrity Level' (SAIL) van de operatie laag blijft. Op basis van het SAIL-niveau dient de operator te voldoen aan een aantal Operational Safety Objectives (OSO's). Voordat men de vlucht kan uitvoeren moet de nationale luchtvaartautoriteit de volledige SORA goedkeuren.
LIGHT UAS OPERATOR CERTIFICATE
Indien een organisatie de bevoegdheid heeft van een Light UAS Operator Certificate (LUC) dan is de organisatie als zodanig beoordeeld dat het zelfstandig PDRA's of SORA's mag keuren.
OPLEIDINGEN
Voor meer informatie over de opleidingen voor de Specific-categorie klik hieronder.